-
1 druk
druk1〈de〉1 [het duwen] pressure2 [stuwende kracht] pressure4 [oplage] edition♦voorbeelden:een druk op de knop is voldoende • just press the button2 zijwaartse/opwaartse druk • lateral/upwards pressurede druk verhogen (op), onder hogere druk zetten • increase the pressure (on)de druk verlagen • ease the pressureonder de druk der omstandigheden handelen • be forced by circumstances to do something(tweede,) onveranderde druk • second editionin druk verschijnen • appear in print————————druk24 [intensief] busy♦voorbeelden:een druk leven hebben • lead a busy lifehet druk hebben • be busyzich niet druk maken • remain calmII 〈 bijwoord〉1 [intensief] busily♦voorbeelden:druk bezig zijn (met iets) • be very busy (with/doing something)een druk bezocht college • a well-attended lecturehij is druk aan het werk • he is busy workingdruk in de weer zijn • be on the go, bustle (about) -
2 boost
n. impuls; verhoging; steun--------v. impulseren; verhogen, verheffen; steunenboost1[ boe:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 duw (omhoog) ⇒ zetje, (onder)steun(ing)3 stimulans ⇒ aanmoediging, versterking4 reclame/propaganda(campagne)♦voorbeelden:————————boost2〈 werkwoord〉1 (op/omhoog)duwen ⇒ een duwtje/zetje geven, ondersteunen4 stimuleren ⇒ aanmoedigen, bevorderen♦voorbeelden:4 boost one's spirits • iemand opkikkeren/opvrolijkenboost trade • de handel aanzwengelen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский